7 gouden regels voor een goede aardappeloogst

Het aantal gewasbeschermingsmiddelen neemt snel af. Bij de fungiciden zijn bijna alle breedwerkende, niet-resistentie gevoelige producten (o.a. mancozeb) verdwenen. Tegelijkertijd krijgen we vaker te maken met:

1. Verminderde gevoeligheid van middelen (bijv. Cercospora in bieten).
2. Schimmels die gewasresistenties doorbreken (gele roest in granen).
3. Schimmels die agressiever worden en een snellere levencyclus hebben (bijv. Phytophthora).

Als we gebruik willen blijven maken van de middelen die overblijven, moeten we maatregelen nemen om hun werking te beschermen en dus deze behouden.

Vanuit resistentiemanagement is het verstandig omgaan met middelen van belang voor alle gewassen. Maar voor Phytophtora in aardappelen is het cruciaal. Waarom?

• Er vinden veel bespuitingen per jaar plaats.
• Phytophtora wordt agressiever en kan hierdoor ook makkelijker resistenties ontwikkelen.
• Bij een aantasting zijn de gevolgen voor de teler zeer ernstig.
• In Denemarken is door een te eenzijdig middelgebruik resistentie ontstaan tegen de groep van CAA-fungiciden (dimethomorph, valifenalaat, benthiavalicarb en mandipropamid).

Op basis van het bovenstaande gelden vanaf heden andere gebruiksadviezen voor de bestrijding van Phytophtora. Maar eigenlijk gelden deze richtlijnen voor alle gewassen en ziekten, om ervoor te zorgen dat fungiciden hun werking behouden.

Samen verantwoord en daarmee duurzaam middelen inzetten, betekent producten behouden voor de toekomst en je eigen rentabiliteit garanderen.